Toetsonderdelen
Taal
Het domein taal bestaat uit vijf deeltoetsen.
Leesvaardigheid
Bij de deeltoets leesvaardigheid wordt een aantal teksten aangeboden waarover de leerling vragen dient te beantwoorden. Tijdens het beantwoorden van de vragen kunnen de teksten teruggelezen worden.
Taalverzorging
Bij de deeltoets taalverzorging komen de volgende onderdelen aan bod: spelling werkwoorden, spelling niet-werkwoorden en interpunctie.
Woordenschat (optioneel)
Bij de deeltoets woordenschat wordt de syntactische kennis (synonieme zinnen en uitdrukkingen) en semantische kennis (woordbetekenis en woorden met gelijke betekenis) getoetst. Ook moeten leerlingen woorden uit de context kunnen afleiden. De score op dit onderdeel telt niet mee voor de eindscore en voor het toetsadvies.
Begrippenlijst (optioneel)
De deeltoets begrippenlijst bestaat uit vragen met betrekking tot zinsontleding en woordbenoemen. De score op dit onderdeel telt niet mee voor de eindscore en voor het toetsadvies.
Dictee (optioneel)
Bij het onderdeel dictee krijgen leerlingen een audiofragment te horen waarin een zin wordt voorgelezen gevolgd door het woord dat leerlingen moeten intypen. De score op dit onderdeel telt niet mee voor de eindscore en voor het toetsadvies.


Rekenen
Het domein rekenen bestaat uit vier deeltoetsen:
Getallen
Bij de deeltoets getallen worden items voorgelegd over de schrijfwijze van getallen, het gebruiken van getallen en getalrelaties. Daarnaast komen de onderdelen hoofdrekenen en hoofdbewerkingen aan bod.
Verhoudingen
De deeltoets verhoudingen bestaat uit items die ingaan op verhoudingen, procenten, breuken en decimalen.
Meten & Meetkunde
De deeltoets meten & meetkunde gaat in op maten voor lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, temperatuur, geld en tijd. Daarnaast dienen leerlingen meetinstrumenten te kunnen gebruiken.
Verbanden
De deeltoets verbanden gaat in op het lezen en interpreteren van gegevens uit tabellen, grafieken en diagrammen.
De onderdelen van rekenen bevatten enkel afbeeldingen wanneer deze betrekking hebben op de vraag. De rekenvragen spitsen zich enkel toe op rekenen. Begrijpend lezen wordt bij het onderdeel leesvaardigheid getest.
Functioneren
Functioneren is een optioneel onderdeel. Functioneren richt zich op de onderwerpen zelfconcept en werkhouding. Het gaat bij de beantwoording van de vragen niet om goed of fout, maar om de mening van de leerling. Welke stelling past goed bij de leerling en welke past minder bij de leerling. Hoewel dit onderdeel optioneel is, kan het resultaat bijdragen in de verdere ontwikkeling binnen het voortgezet onderwijs. De resultaten van dit onderdeel worden in een aparte rapportage weergegeven.
Werkhouding
Werkhouding bestaat uit verschillende vragen die gaan over de manier waarop een leerling over het leren op school denkt. Het gaat hierbij om onderwerpen die te maken hebben met orde en netheid van het schoolwerk, leergierigheid, concentratievermogen en de wil om te presteren.
Zelfconcept
Zelfconcept bestaat uit verschillende vragen die gaan over de manier waarop een kind zichzelf ziet en voelt ten opzichte van anderen. Het gaat hierbij om onderwerpen die te maken hebben met de eigenwaarde, gemoedstoestand, het omgaan met bepaalde situaties en het contact met anderen.